OPDRACHT >> 4. Lees uit “De Studiebarrières”, het gedeelte “De eerste barrière: het ontbreken van massa”

STUDIEBARRIÈRES

Om succesvol te zijn als student is er echter meer nodig dan alleen maar de bereidheid om iets te leren. Er zijn wel degelijk valstrikken en om die te ontlopen, moeten studenten weten hoe je op effectieve wijze iets kunt leren.

Er is ontdekt dat er drie specifieke barrières zijn die een blokkade kunnen vormen voor iemands vermogen om te studeren en dus ook voor zijn vermogen om te worden opgeleid. Deze barrières brengen in feite verschillende reeksen lichamelijke en mentale reacties teweeg.

Als iemand weet en begrijpt welke barrières dit zijn en hoe hij ze aan kan pakken, zal zijn vermogen om te studeren en iets te leren aanzienlijk zijn toegenomen.

De eerste barrière: het ontbreken van massa

Bij de studietechnologie verwijzen we naar de massa en de betekenis van een onderwerp. Met massa bedoelen we de echte vaste voorwerpen, de zaken van het leven. De betekenis van een onderwerp is wat het betekent of de ideeën of de theorie ervan.

Het is moeilijk voor een student als er wordt geprobeerd hem te onderwijzen over een onderwerp zonder dat de massa waarmee de technologie van het onderwerp te maken heeft, aanwezig is.

Als je tractoren zou bestuderen, dan zou de massa een tractor zijn. U zou uit een leerboek alles kunnen bestuderen over tractoren, hoe het bedieningspaneel werkt, welke verschillende soorten toebehoren je kunt gebruiken – met andere woorden: allemaal betekenissen – maar kan je je zich voorstellen hoe weinig je ervan zou begrijpen als je in werkelijkheid nog nooit een tractor had gezien?

Dat is het ontbreken van massa; het kan een student het gevoel geven dat hij in elkaar gedrukt wordt. Hij kan zich neergedrukt, een beetje duizelig, een beetje doods, verveeld en geïrriteerd voelen.

Foto’s of films kunnen nuttig zijn, omdat ze een belofte of hoop op de massa inhouden. Maar als je tractoren bestudeert, kan het gedrukte of gesproken woord geen vervanging zijn voor een echte tractor!

Iemand onderwijzen in een massa die hij niet heeft en die niet beschikbaar is, kan een aantal lastige en storende fysieke reacties veroorzaken.

Als men probeert iemand alles over tractoren te leren, maar men laat hem geen tractor zien en men laat hem niet de massa van een tractor ervaren, dan zal uiteindelijk zijn gezicht aanvoelen alsof het in elkaar gedrukt wordt, hij zal last krijgen van hoofdpijn en hij zal een raar gevoel krijgen in zijn maag. Zo nu en dan zal hij zich duizelig voelen en heel vaak gaan zijn ogen pijn doen.

Studenten van elke leeftijd kunnen tegen deze barrière aanlopen. Stel dat Jantje op school verschrikkelijk veel moeite heeft met rekenen. U merkt dat hij sommen moest maken met appels, zonder dat hij ooit appels op zijn tafel kreeg om ze te kunnen tellen. Geef hem dan wat appels en geef elk ervan een nummer. Nu heeft hij een aantal appels voor zich – het aantal appels is nu niet theoretisch meer.

Waar het om gaat is dat je de oorzaak van Jantjes probleem kunt herleiden tot het ontbreken van massa en dat je het kunt oplossen door hem de massa te geven; dat kan het voorwerp zelf zijn of een redelijke vervanging ervan.

Deze studiebarrière – het bestuderen van iets zonder dat de massa ervan ooit aanwezig is – is de oorzaak van deze duidelijk herkenbare reacties.

Het Herstellen van een Afwezigheid van Massa

Omdat niet iedereen die studeert de werkelijke massa tot zijn beschikking heeft, zijn er bruikbare middelen ontwikkeld als oplossing voor een gebrek aan massa. Deze vallen onder het hoofdstuk demonstratie.

Demonstratie komt van het Latijnse woord demonstrare: “aanwijzen, laten zien, bewijzen”.

In de Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal staat de volgende definitie van demonstreren: “nauwkeurig aanwijzen, uiteenzetten, bewijzen, betogen”.

Om ergens massa bij te krijgen, kun je een demonstratie uitvoeren. Een manier om dat te doen is met een demonstratiekit.” Een “demokit”, zoals we het noemen, bestaat uit allerlei kleine voorwerpen zoals kurken, dekseltjes, paperclips, pennendoppen, elastiekjes, enz. Een student kan een demokit gebruiken om de dingen die hij bestudeert weer te geven; dat kan hem helpen met het begrijpen van concepten.

Als een student tegen iets aanloopt waar hij niet helemaal uit kan komen, dan kan hij het idee demonstreren met een demokit; dat zal hem helpen het te begrijpen.

Met een demokit kan van alles gedemonstreerd worden: ideeën, voorwerpen, onderlinge relaties of hoe iets werkt. U gebruikt gewoon de kleine voorwerpjes uit de demokit om de verschillende onderdelen weer te geven van datgene waarover je aan het studeren bent. Om de mechanische aspecten en handelingen van een bepaald concept te laten zien, kunnen de voorwerpen in relatie tot elkaar worden bewogen.

Een ander middel om iets te demonstreren, is door te schetsen.

Iemand die op kantoor aan zijn bureau zit en iets probeert uit te werken, kan potlood en papier pakken en van datgene waar hij mee bezig is, een schets maken of het in grafiek brengen; op die manier kan hij er vat op krijgen.

Er is een regel die zegt: als je iets niet in twee dimensies kunt demonstreren, dan heb je het bij het verkeerde eind. Het is een niet-onderbouwde regel – hij is op oordeels- of onderscheidingsvermogen – maar het is een zeer bruikbare regel.

Deze regel wordt gebruikt in de techniek en de architectuur. Als het niet eenvoudig en duidelijk in twee dimensies kan worden uitgewerkt, hapert er iets aan en zal het waarschijnlijk niet kunnen worden gebouwd.

Schetsen en iets tweedimensionaal weergeven maakt allemaal deel uit van demonstreren en iets uitwerken.

Een derde manier om massa te verschaffen teneinde principes te verhelderen, is boetseerklei te gebruiken en daarmee over principes of ideeën kleidemonstraties of “kleidemo’s” te maken.

Het doel van het maken van een kleidemonstratie is:

  1. de stof die wordt bestudeerd, voor de student reëel te maken.
  2. te zorgen voor een juist evenwicht tussen massa en betekenis.
  3. de student te leren toepassen.
  4. De theorie over kleidemonstraties komt er geheel en al op neer dat kleidemonstraties massa toevoegen.

Voorwerpen, acties, gedachten, ideeën, relaties of wat dan ook, kun je in klei uitbeelden.
Een student heeft massa nodig om iets te kunnen begrijpen. Zonder dat heeft hij alleen maar gedachten of mentale voorstellingen. Als hij massa tot zijn beschikking heeft, kan hij zijn gedachten ordenen omdat hij dan de massa en de ruimte heeft waarmee hij het idee dat hij bestudeert, zichtbaar kan maken.

Demonstraties met behulp van een demokit werken ook volgens dit principe, alleen geeft een kleidemonstratie een nauwkeuriger weergave van het ding dat gedemonstreerd wordt en verschaft een kleidemonstratie meer massa.

Iedere student kan met behulp van klei een actie, een definitie, een ding of een principe demonstreren. Hij gaat aan een tafel zitten waarop verschillende kleuren boetseerklei voor hem klaarliggen. Hij demonstreert het ding of het principe in klei en geeft elk onderdeel een label. De klei toont het ding. Het is niet alleen maar een klomp klei met een etiket erop. Als labels gebruik je kleine strookjes papier.

Stel dat een student bijvoorbeeld een potlood wil demonstreren. Hij maakt een dunne rol klei die omgeven wordt door een andere laag klei – aan het ene uiteinde steekt de dunne rol iets naar buiten. Op het andere uiteinde komt een cilindertje van klei. Het rolletje wordt voorzien van het etiket “grafiet”. De buitenste laag krijgt het etiket “hout”. Het cilindertje krijgt het etiket “gommetje”.

Eenvoud is het uitgangspunt.

Alles kan in klei gedemonstreerd worden als men zich erop toelegt. Juist door ermee bezig te zijn hoe men het kan demonstreren of hoe men het in klei en labels kan weergeven, krijgt men een hernieuwd begrip ervan.

In het zinnetje: “Hoe laat ik het zien in klei?” zit het geheim van wat je eruit kunt leren. Als je het in klei kunt laten zien, begrijp je het. Als je dat niet kunt, begrijpt je echt niet wat het nu eigenlijk is. Een demo van klei en labels lukt dus alleen als je de term of de dingen echt begrijpt. En begrip ervan wordt teweeggebracht door ze in klei uit te werken.

Kunstzinnigheid is bijzaak als men werkt aan een kleidemo. De vormen mogen ruw zijn.

Het begrip van een persoon kan enorm vergroot worden wanneer hij of zij iets uitwerkt en het in materie neerzet.
Elk onderdeel van een kleidemo wordt apart gelabeld, hoe simpel het label ook is. Meestal maken studenten labels van stukjes papier of dun karton waar ze met een ballpoint op schrijven. Eén uiteinde wordt in een punt geknipt, zodat het label gemakkelijk in de klei kan worden gestoken.

De procedure is als volgt: de student maakt één onderdeeltje van de demonstratie en doet er een label op; hij maakt nog een onderdeeltje en doet er een label op; hij maakt onderdeeltje nummer drie en doet er een label op, enzovoort, in die volgorde. Dit heeft te maken met het gegeven dat er voor optimaal leren evenwicht moet zijn tussen massa en betekenis, en dat te veel van het ene zonder het andere tot gevolg kan hebben dat de student zich niet lekker voelt. Als de student in één keer alle massa’s van zijn demonstratie maakt, zonder ze een label te geven, laat hij al die betekenissen maar opstapelen in zijn verstand, in plaats van ze gaandeweg stuk voor stuk neer te zetten (in de vorm van een label). De juiste procedure is al doende elk stukje massa een label te geven.

Elk ding, elk principe, elke actie kan worden weergegeven door een stuk klei en een label. De massa-kant van elk onderdeel wordt met klei weergegeven, de betekenis- of gedachten-kant met een label.

De richting waarin iets zich beweegt of verplaatst, wordt meestal aangegeven met pijltjes. Een pijltje kan gemaakt zijn van klei of het kan een ander soort label zijn. Dit kan een belangrijk punt worden. Gebrek aan duidelijkheid in een demo over wat er in welke richting gaat of wat er in welke richting stroomt, kan die demo onbegrijpelijk maken.

Kleidemo’s moeten flink groot zijn. Eén van de doeleinden van kleidemonstraties is de stof die bestudeerd wordt voor de student reëel te maken. Als de kleidemo die een student maakt te klein is (minder massa), is die misschien niet reëel genoeg voor hem. Grote kleidemo’s geven meer resultaat wat het verhogen van het begrip van de student betreft.

Een goed uitgevoerde kleidemo, die iets daadwerkelijk demonstreert, zal een verwonderlijke verandering teweegbrengen bij de student. En hij zal de gegevens onthouden.

Van alle drie de methoden voor het oplossen van het ontbreken van massa – met een demokit werken, schetsen, en kleidemonstraties maken – zou bij elke scholingsactiviteit ruim gebruik moeten worden gemaakt. Ze kunnen een groot verschil uitmaken in hoe goed een student iets leert en hoe goed hij toe kan passen wat hij heeft bestudeerd.

 

een kit bestaande uit verschillende kleine voorwerpen, zoals kurken, doppen, paperclips, pennendoppen, elastiekjes, enz. Een student gebruikt gewoon de kleine voorwerpjes om de verschillende onderdelen weer te geven van datgene wat hij bestudeert. De voorwerpen kunnen heen en weer worden bewogen om de mechanische aspecten en acties van een bepaald concept te tonen en zo de student te helpen het te begrijpen. Ook wel een “demokit” genoemd.

de werkelijke materiele voorwerpen/objecten, de dingen van het leven, in tegenstelling tot de betekenis ervan. Zie ook betekenis in deze Verklarende Woordenlijst.